MAW artikelen

Revisie van de Nieuwe Bijbelvertaling. Waarom en hoe?

Hoe kunnen we de kwaliteit van de Nieuwe Bijbelvertaling verbeteren en de bruikbaarheid van deze vertaling vergroten? In dit artikel schetst Matthijs de Jong de achtergrond en aanpak van het revisieproject.

Dit artikel is gepubliceerd in: Met Andere Woorden 36/2 (november 2017), pp. 22-36. Download hier de pdf.

De Nieuwe Bijbelvertaling (NBV), gepresenteerd in 2004, is een interconfessionele vertaling die als standaard fungeert voor het Nederlandse taalgebied. Een vertaling voor kerk en cultuur, die de Bijbel recht doet als geloofsboek én als literaire tekst. De NBV is het resultaat van een groots opgezet vertaalproject, waarin taalkunde, exegese en literair vertalen samen-op gingen. Vandaag, ruim dertien jaar na haar verschijning, is de NBV volop ingeburgerd. Waarom dan een revisie?

De NBV is een veel gebruikte en veel gelezen vertaling. Er zijn een kleine 2 miljoen exemplaren van verkocht en de kwaliteit ervan wordt breed onderkend. Juist daarom is het goed en zinvol dat de NBV als vertaling zorgvuldig onderhouden wordt. Dat onderhoud betekent ook dat de NBV waar nodig verbeterd en bijgesteld kan worden in de vorm van een revisie. Reviseren is een integraal onderdeel van het vertaalwerk, zowel in Nederland als elders in de wereld.1 Het biedt de mogelijkheid om aanpassingen en verbeteringen door te voeren zodat een vertaling nog beter aan haar doel kan beantwoorden. Dat is ook wat we voor ogen hebben met de revisie van de NBV. Het doel van de revisie is om de kwaliteit van de NBV te versterken en om de bruikbaarheid van deze vertaling te vergroten.

De revisie komt niet uit de lucht vallen. Toen de NBV verscheen, is aangekondigd dat er op zeker moment een revisie van deze vertaling zou komen. Het idee was dat lezers hun bevindingen en suggesties tot verbetering kenbaar zouden maken en dat die in een revisie zouden worden meegewogen. Voor veel gebruikers van de NBV is de revisie dan ook steeds een factor van belang geweest. Sinds verschijning zijn er door enkele duizenden lezers suggesties tot verbetering van de vertaling gedaan met het oog op de revisie. In de loop van de jaren is het revisiedossier gegroeid. Nu het stof van de discussie die oplaaide rondom de introductie van de vertaling is neergedaald en we, na het werk aan de Bijbel in Gewone Taal, met enige afstand en met een frisse blik naar de NBV kunnen kijken, is het moment gekomen om de revisie ter hand te nemen.

Revisie met behulp van gebruikerservaring

Er is over de NBV veel geschreven. Het NBG heeft enkele duizenden brieven en e-mails over vertaalkwesties ontvangen. Daarnaast zijn er vele artikelen en boeken verschenen waarin de NBV aan de orde komt. Ook zijn er vanuit diverse kerkgenootschappen rapporten met betrekking tot de NBV aan het NBG toegestuurd. Uit alle vragen, opmerkingen en besprekingen blijkt een sterke betrokkenheid van talrijke bijbellezers.

De verzamelde reacties en suggesties hebben een uiteenlopend karakter. Lezers menen bijvoorbeeld dat een bepaalde nuance is weggevallen of een verkeerde focus wordt gelegd, of dat de vertaling te vrij is of te veel ingevuld, dat er een verband is weggevallen, of dat de woordkeus een verkeerd beeld oproept et cetera. Toch valt in het gevarieerde geheel van opmerkingen, vragen en suggesties een duidelijke tendens te bespeuren. Die tendens komt neer op de wens dat de NBV in allerlei gevallen iets ’dichter bij de brontekst’ zou moeten blijven. Men betreurt het, bijvoorbeeld, dat bepaalde begrippen niet meer herkenbaar aanwezig zijn in de tekst, dat door variatie in formulering een bepaalde herhaling of stereotypering is weggevallen, of dat de vertaling een invulling met zich meebrengt waardoor de tekst minder open is dan de lezer zou willen.

Er zijn twee ‘makkelijke’ reacties denkbaar op deze breed gedeelde lezerswens. Het eenvoudigweg overnemen van de suggesties onder het motto ‘dit is nu eenmaal wat de lezers willen’, of juist al dit soort suggesties van tafel vegen omdat ze niet zouden passen bij het eigen karakter van de NBV. Wij kiezen voor een moeilijker, maar hopelijk ook bevredigender weg: we wegen alle suggesties en benutten ze waar zinvol op een manier die past bij de NBV en die de kwaliteit van deze vertaling kan versterken.

Voorop staat dat er ruimte is voor discussie, heroverweging en verbetering. Al in het vertaalproces zelf liep er geen rechte lijn van de NBV-uitgangspunten en vertaalprincipes naar de individuele vertaalkeuzes: er was altijd ruimte voor het afwegen van meerdere opties. Binnen die bandbreedte kunnen keuzes nu ook worden herzien en is er ruimte om reacties en suggesties te overwegen en te benutten.

Vergroten van de bruikbaarheid

De revisie dient een tweeledig doel: het vergroten van kwaliteit en bruikbaarheid van de NBV. Ik zal eerst dat tweede doel nader toelichten (vanaf het kopje ‘cruciale vragen’ komt het eerste doel aan bod). De NBV is ontworpen als een bijbel voor kerk en cultuur, waarbij voorleesbaarheid, liturgische bruikbaarheid en kwaliteit als literaire tekst een grote rol spelen. Globaal gesproken mag je stellen dat de NBV de beoogde functies goed vervult. De NBV fungeert in het culturele en literaire domein als standaardvertaling van de Bijbel. Ook in de kerken is de NBV breed ingevoerd. En de Tanach-uitgave van de NBV vervult een rol binnen de joodse gemeenschap. Daar waar het gebruik van de NBV op grenzen stuit was dat veelal voorzien (bijvoorbeeld met betrekking tot geloofsgemeenschappen die alleen de Statenvertaling accepteren) of het gevolg van kerkelijke richtlijnen (bijvoorbeeld de eisen waaraan een bijbel voor liturgisch gebruik in de Rooms-Katholieke Kerk moet voldoen).

Toch zien we ook dat er iets te verbeteren valt. Een brede stroom van reacties brengt bepaalde knelpunten aan het licht die een optimaal functioneren van de NBV in de weg staan. Deze reacties zijn voor het overgrote deel afkomstig uit kerkelijke kringen en beperken zich niet tot één of enkele kerkgenootschappen of specifieke denominaties. Deze reacties tonen dat bepaalde facetten van de NBV meer omstreden zijn (gebleven) dan van te voren gehoopt of verwacht was.

Ik noem de vier meest in het oog springende zaken: expliciterende vertalingen (‘er wordt te veel ingevuld’), gebrek aan concordantie (‘het thematische verband valt weg’), vertaalkeuzes die als tegendraads worden ervaren (bijv. ‘als goden’ in plaats van ‘als God’ in Genesis 3:5), en het ontbreken van hoofdletters bij de persoonlijke voornaamwoorden die naar God verwijzen (de zogeheten eerbiedskapitalen; zie kadertekst). We zien dus dat een deel van de lezersgroepen waarvoor de NBV nadrukkelijk bedoeld was, en die algemeen gesproken ook welwillend tegenover deze vertaling staan, de NBV niet geheel en al ervaren als ‘hun’ bijbel. En dat zit vast op heel bepaalde facetten van de vertaling. Een belangrijk doel van de revisie is daarom te komen tot een vorm van de NBV die deze lezersgroepen – vanaf het begin beoogde NBV-gebruikers – gemakkelijker als ‘hun’ bijbel kunnen omarmen. Deze doelstelling van de revisie richt zich dus vooral op het versterken van de kerkelijke gebruiksfunctie van de NBV door knelpunten waar mogelijk weg te nemen. Onze uitdaging is, ervoor te zorgen dat deze bijstelling van de NBV niet ten koste gaat van de overige gebruiksfuncties, de voorleesbaarheid en de kwaliteit als literaire tekst. Daartoe zijn voor de revisie de volgende uitgangspunten geformuleerd.

Invoering eerbiedskapitalen in de NBV

Het ontbreken van hoofdletters in de persoonlijke voornaamwoorden die verwijzen naar God, Jezus en de heilige Geest is zonder twijfel het meest betwiste aspect van de NBV. Het heeft geleid tot een aanhoudende stroom van commentaar. In reactie daarop heeft het NBG besloten om in de revisie deze eerbiedskapitalen in te voeren in de NBV.

De volgende overweging speelde daarbij een belangrijke rol. De NBV volgde indertijd de Groot Nieuws Bijbel in het beleid om geen eerbiedskapitalen te hanteren. Anders dan men in de tijd van het werk aan de Groot Nieuws Bijbel vermoedde, zien we echter dat het gebruik van de eerbiedskapitalen in het Nederlandse taalgebied de afgelopen decennia de norm is gebleven. In de liturgie, in het nieuwe Liedboek voor de Kerken, in de literatuur, zelfs in de ondertiteling in films. Het NBG is na grondige overweging van oordeel dat het past bij de NBV om in dit opzicht niet sturend maar volgend te zijn.

Het gaat hier niet om een vertaalprincipe, maar om de vraag of de NBV wel of niet aansluit bij een conventie in het Nederlandse taalgebied, een conventie waaraan zeer veel bijbellezers sterk blijken te hechten. Hoewel er zeker ook argumenten zijn om geen eerbiedskapitalen te gebruiken (ze kunnen tot onbedoelde nadruk leiden bij het voorlezen en brengen een expliciterend aspect in dat in de brontekst ontbreekt) past het bij een vertaling die zich met nadruk ook als kerkbijbel presenteert om bij deze conventie aan te sluiten.

Wat betreft de uitvoering wordt de gangbare praktijk gevolgd (zie onder meer NBG 1951, Willibrord Vertaling, Nieuwe Liedboek) om eerbiedskapitalen te gebruiken bij alle persoonlijke voornaamwoorden die verwijzen naar God, en naar Jezus en de heilige Geest in het Nieuwe Testament.

Uitgangspunten van de revisie

1   De NBV blijft een interconfessionele bijbelvertaling voor het Nederlandse taalgebied, en blijft een bijbel voor kerk en cultuur.

2   Het karakter van de NBV als brontekstgetrouwe en doeltaalgerichte bijbelvertaling blijft bewaard. De NBV beoogt een betrouwbare weergave van de brontekst te bieden, waarin (literaire) kenmerken van de brontekst tot hun recht komen in gangbaar en natuurlijk Nederlands.

3   De NBV-vertaalmethode blijft het uitgangspunt, met inachtneming van de daarbij horende bandbreedte voor vertaalbeslissingen.2 Daarbinnen kiest de revisie eigen accenten en speerpunten.

4   Dat iets anders vertaald kán worden is nog geen reden tot wijziging. We reviseren alleen wat nodig of zinvol is in het licht van de doelstelling van de revisie.

Cruciale vragen

De bovengenoemde uitgangspunten dienen als kader voor het revisiewerk. Maar er liggen hier nog wel een paar cruciale vragen. Door haar bijzondere opzet heeft de NBV als vertaling ook een eigen karakter. Het is een betrouwbare vertaling uit de bijbelse bronteksten en tegelijk een krachtige tekst in natuurlijk Nederlands. Hoe zorgen we ervoor dat het unieke van de NBV niet verwatert in de revisie? Is het mogelijk om de lezerssuggesties en de algemene tendens die daaruit spreekt, zó te verwerken dat het bijzondere karakter van de NBV bewaard blijft? Of, om de vraag anders te stellen, hoe voorkom je dat de twee doelstellingen van de revisie – het versterken van de kwaliteit en vergroten van de bruikbaarheid – elkaar bijten?

De eerste overweging die hier van belang is, is deze: het revisiewerk kan niet worden beperkt tot enkel het wegen van verzamelde reacties en suggesties. Een revisie puur aan de hand van suggesties, met als toets het criterium of een voorstel past binnen de bandbreedte van de NBV, leidt tot ongewenste verschuivingen met een hybride tekst als gevolg.

De reacties en vertaalsuggesties richten zich veelal op individuele casussen zonder die te relateren aan het grotere geheel van de vertaling. En terwijl bepaalde, bekende bijbelgedeeltes sterk vertegenwoordigd zijn in het revisiedossier hebben andere bijbelgedeelten juist betrekkelijk weinig aandacht gekregen. Er is dus méér nodig dan het afhandelen van het aangelegde dossier. De revisie vraagt om een methodische en systematische aanpak die ervoor zorgt dat lezerssuggesties zó benut worden dat het ten eerste past bij het karakter van de NBV en ten tweede de kwaliteit van de vertaling als geheel ten goede komt. De methodische aanpak moet garanderen dat de twee doelstellingen niet botsen, maar samen opgaan en elkaar versterken. We hopen dat te realiseren door de volgende methodische principes te hanteren.

Principe 1: consistentie en afstemming

De eerste en meest voor de hand liggende manier waarop reviseren in de geest van de gebruikerswens samen op kan gaan met het verhogen van de kwaliteit, is door de consistentie in de vertaling te verbeteren. Consistentie houdt in dat gelijke kwesties gelijk worden behandeld, dat kenmerkende formuleringen herkenbaar blijven, dat onnodige of onbedoelde variatie wordt teruggedraaid en dat vertaalkeuzes op elkaar worden afgestemd.

Langs deze weg kan zeker winst worden geboekt. De NBV is ontstaan over een periode van zo’n tien jaar. Over veel zaken werden afspraken gemaakt en in de eindredactie is scherp gelet op afstemming en op het consequent doorvoeren van gemaakte afspraken. Toch blijkt dat het aanbrengen van consistentie en uniformering soms strikter uitgevoerd had kunnen worden.

De uitgangssituatie van de revisie is anders dan de situatie gedurende het vertaalproject: we beschikken nu over het complete tekstcorpus. We hebben de middelen om dit corpus te analyseren en inconsistenties op te sporen.3 Reacties en suggesties van lezers kunnen daarbij een signalerende werking hebben. De toetssteen is de vertaalmethode van de NBV en de manier waarop die is uitgewerkt in het totale tekstcorpus. Het vergroten van de consistentie vraagt om het systematisch doorlopen van de teksten. In de revisie nemen de vertalers (bestaande uit exegeten en neerlandici) daarom het volledige tekstcorpus door. Dit houdt in: doorzoeken van het corpus, controleren van beslissingen en de doorvoering ervan, doorrekenen van vertaalkeuzes, afstemming, en systematische verbeteringen doorvoeren.

Voorbeeld Jona 3:10
NBV      Toen God zag dat zij inderdaad anders begonnen te leven, kwam hij terug op wat hij gedreigd had hun aan te doen, en hij deed het niet.
NBVR   Toen God zag dat zij inderdaad braken met hun kwalijke praktijken, zag Hij ervan af hen te treffen met het onheil dat Hij had aangekondigd. Hij deed het niet.

Dit vers is opgebouwd uit frasen die ook elders in het Oude Testament voorkomen. In de revisie wordt een formulering gekozen die is afgestemd op die vergelijkbare gevallen: ‘breken met zijn kwalijke praktijken’ (zie Jeremia 18:11, 26:3, 35:15, 36:3, 36:7). En ‘zag hij ervan af hen te treffen met het onheil dat Hij had aangekondigd’ (zie onder meer Exodus 32:14, Jeremia 26:19).

Principe 2: bevorderen van motiefwerking

Veel gebruikers vragen om meer concordantie in de NBV, met name binnen specifieke literaire eenheden of bijbelboeken. We willen die wens serieus nemen, we zien dat de vertaling daar winst kan boeken. We formuleren daarom een aanpak die ons een instrument in handen geeft om iets te doen met deze lezerswens op een manier die de NBV kwalitatief ten goede komt. Het begrip dat we hierbij hanteren, is motiefwerking in de teksten. Daarmee leggen we in de revisie nadruk op een aspect dat altijd al deel van de NBV-vertaalmethode was, maar dat het in de vertaalpraktijk soms heeft afgelegd tegen contextuele variatie. In de revisie zijn we alert op het signaleren van motieven in de tekst en zoeken we naar mogelijkheden om ze herkenbaar te maken, voor zover ze dat in de NBV nog niet zijn.

Twee overwegingen zijn daarbij van belang. Ten eerste richten we ons op woordherhalingen die functioneel zijn in de tekst, niet op toevallige en terloopse herhaling. Ten tweede blijft het inzicht van belang dat motieven in Nederlandse literatuur anders ingezet worden dan in de bijbelse geschriften. In de NBV is daarom steeds gezocht naar de werking van een motief: hoe werkt het in het origineel, en hoe geven we dat in natuurlijk Nederlands weer.

Binnen de mogelijkheden van de NBV-vertaalmethode zullen we daarom bij het reviseren scherp op motieven letten en die waar mogelijk en wenselijk alsnog herkenbaar in de vertaling tot uiting laten komen. Dit raakt aan het onderscheid tussen taalkenmerk en tekstkenmerk dat aan de basis ligt van de vertaalaanpak van de NBV (zie kadertekst ‘Taalkenmerk versus tekstkenmerk’). De NBV beoogt wat er in de brontekst staat adequaat uit te drukken in natuurlijk Nederlands, waarbij tekstkenmerken waar mogelijk behouden blijven.4 Brontaalkenmerken horen niet door te klinken in deze vertaling, tekstkenmerken juist wel. Het uitgangspunt is helder, maar er is ruimte voor discussie. Bepalen wat een tekstkenmerk is, is een zaak van interpretatie. De reacties op de NBV kunnen wat dat betreft nieuwe gezichtspunten aanreiken voor de afweging welke tekstelementen in de vertaling herkenbaar dienen te blijven.

Het bevorderen van motiefwerking door het beter zichtbaar maken van bepaalde vormen van concordantie versterkt het karakter van de NBV als literaire tekst, biedt de lezer meer aanknopingspunten voor bestudering van de thematiek van de teksten, en verscherpt het zicht op het ‘eigene’ van de teksten.

Voorbeeld Genesis 2:1-3
NBV      1 Zo werden de hemel en de aarde in al hun rijkdom voltooid. 2 Op de zevende dag had God zijn werk voltooid, op die dag rustte hij van het werk dat hij gedaan had. 3 God zegende de zevende dag en verklaarde die heilig, want op die dag rustte hij van heel zijn scheppingswerk.
NBVR   1 Zo werden de hemel en de aarde in al hun rijkdom voltooid. 2 Op  de zevende dag had God zijn werk voltooid. Op de zevende dag rustte Hij van het werk dat Hij gedaan had. 3 God zegende de zevende dag en heiligde die, want op die dag rustte Hij van heel zijn scheppingswerk.

De ‘zevende dag’ wordt drie keer genoemd in vers 2-3, het is een bewuste herhaling van een motief in de tekst. De NBV kiest voor ‘op die dag’ omdat dit een vlottere formulering oplevert. Bij nader inzien is het goed mogelijk om de zevende dag drie keer te benoemen, op een manier die het in het Nederlands tot een mooie en formulaire manier van spreken maakt, passend bij de stijl van Genesis 1:1-2:3.

In de NBV wordt het werkwoord qaddeesj meestal met ‘heiligen’ vertaald; de voor Genesis 2:3 gekozen weergave, heilig verklaren, is in dat opzicht uitzonderlijk. De gebruikte weergave met ‘heiligen’ past hier echter goed, waarmee de vertaling van deze tekst wordt afgestemd op andere tekstplaatsen (zie principe 1).

Voorbeeld Ruth 2:12
NBV      Nu was Noömi van de kant van haar echtgenoot Elimelech verwant aan een belangrijk man, die Boaz heette.
NBVR   Nu was Noömi van de kant van haar echtgenoot Elimelech verwant aan een moedig en invloedrijk man, die Boaz heette.

Voorbeeld Ruth 3:11
NBV   iedereen in de stad weet immers dat je een bijzondere vrouw bent.
NBVR iedereen in de stad weet immers dat je een moedige vrouw bent.

Boaz wordt in Ruth 2:1 getypeerd als een ’isj gibboor chajil; die twee laatste termen worden vaak samengenomen in de vertaling: ‘een zeer vermogend man’ (NBG-vertaling 1951) of ‘een invloedrijk man’ (NBV). Opvallend is dat Ruth in Ruth 3:11 óók met de term chajil wordt getypeerd: als een ‘bijzondere/sterke/moedige’ vrouw. Door nu voor Boaz en Ruth hetzelfde woord te kiezen, ‘moedig’, blijft dit motief werkzaam. Door daarnaast het woord gibboor, waarmee alleen Boaz wordt getypeerd, als ‘invloedrijk’ weer te geven, wordt zijn status goed onderstreept. En moedig? Het getuigt van moed om je over een verschoppeling te ontfermen; dat kost je iets (niet voor niets ziet de niet bij name genoemde man uit Ruth 4 ervan af). De link met de tijd van de Rechters (zie Ruth 1:1) maakt dit nog sprekender: dat is een tijdperk van helden, moedige strijders; daar plaatst het verhaal van Ruth een voorbeeld van een ander type heldhaftigheid tegenover.

Taalkenmerk versus tekstkenmerk

In Exodus 33:11 staat in de Herziene Statenvertaling (HSV): ‘De HEERE sprak tot Mozes van aangezicht tot aangezicht.’ Even verderop zegt God tegen Mozes dat hij Gods ‘aangezicht’ niet kan zien (vers 20, HSV). Mozes zal God van achteren mogen zien, ‘maar Mijn aangezicht zal niet gezien worden’ (vers 23, HSV).

De tegenstrijdigheid die hierin doorklinkt is het gevolg van vertaalkeuzes. In vers 11 staat Hebreeuws idioom: panièm èl panièm (letterlijk ‘gezicht naar gezicht’), dat in combinatie met ‘spreken’ in het Nederlands betekent: iemand ‘persoonlijk spreken’. Idioom is eigen aan een taal, een taalkenmerk. In de NBV klinkt dat niet door in de vertaling, maar wordt het uitgedrukt in natuurlijk Nederlands: ‘De HEER sprak persoonlijk met Mozes’.

In Exodus 33:20 en 23 werkt het anders. Hier gaat het om het (niet) zien van Gods gezicht.  In andere teksten is de Hebreeuwse uitdrukking ‘iemands gezicht zien’ idioom voor ‘door iemand ontvangen worden’ (zie bijv. 2 Samuel 14:24. Maar hier gaat het erom dat Mozes, als sterveling, Gods gezicht niet te zien kan krijgen; hij zal God alleen van achteren zien. Hier is Gods gezicht zien een functioneel tekstkenmerk dat in de vertaling moet doorklinken.

Principe 3: wetenschappelijk draagvlak als leidraad

De NBV baseert zich op wetenschappelijke kennis – taalkundig, exegetisch, vertaalkundig, neerlandistiek. Een breed gebruikte bijbelvertaling dient daarbij gebaseerd te zijn op breed gedragen keuzes. Dit betekent dat de NBV zich in haar keuzes bij voorkeur moet laten leiden door wetenschappelijke consensus en meerderheidstandpunten, en geen avontuurlijke wegen in moet slaan. We heroverwegen daarom de keuzes in de NBV die gebaseerd zijn op smal draagvlak en kiezen in omstreden gevallen bij voorkeur voor de wetenschappelijke meerderheidspositie. Dit principe biedt tevens een criterium voor het beoordelen van reacties en verbetersuggesties.

Voorbeeld Genesis 3:5
NBV      God weet dat jullie de ogen zullen opengaan zodra je daarvan eet, dat jullie dan als goden* zullen zijn (noot: ook mogelijk is de vertaling: als God)
NBVR   God weet dat jullie de ogen zullen opengaan zodra je daarvan eet, en dat jullie dan als God* zullen zijn (noot: ook mogelijk is de vertaling: als goden)

De keuze voor ‘als God’ ligt het meest voor de hand en wordt het breedst gedragen. Die verdient een plaats in de vertaling. De noot bij de tekst kan het alternatief noemen: ‘als goden’.

Principe 4: toetsen van expliciteringen

Explicitering is inherent aan een doeltaalgerichte vertaling. Expliciteringen kunnen grammaticaal vereist zijn, ze kunnen voortvloeien uit het principe van natuurlijk Nederlands of nodig zijn voor de tekstuele begrijpelijkheid – voor de NBV te definiëren als: begrijpelijk voor de geoefende lezer van wie een inspanning verwacht mag worden. Tegelijkertijd blijkt uit vele lezersreacties dat expliciete invullingen soms als storend worden ervaren. In de revisie toetsen we expliciteringen op noodzaak en wenselijkheid. Invullingen die als storend ervaren worden of zouden kunnen worden en die vanuit de NBV-methode niet als noodzakelijk of wenselijk kunnen gelden, kunnen worden teruggedraaid.

In veel gevallen blijkt dat een minder ingevulde weergave niet alleen tegemoetkomt aan de wens van lezers, maar ook de (literaire) kwaliteit van de tekst ten goede kan komen. Een open formulering laat iets over aan de verbeelding en interpretatie van de lezer, en dat past bij de NBV.

Voorbeeld Genesis 1:2
NBV               De aarde was nog woest en doods
NBVR             De aarde was woest en doods

Het woordje ‘nog’ kan worden gezien als een weergave van de conjunctie ‘we’ in het Hebreeuws, maar brengt een sterke invulling met zich mee. Het is een van de meest bekritiseerde woorden in de NBV. Het verdient de voorkeur om de tekst op dit punt opener te formuleren.

Revisievoorbeeld

Het voorbeeld van Genesis 2:21-24 hieronder laat zien hoe de vier genoemde principes kunnen samenwerken.

NBV NBV-revisie
21 Toen liet God, de HEER, de mens in een diepe slaap vallen, en terwijl de mens sliep nam hij een van zijn ribben weg; hij vulde die plaats weer met vlees. 22 Uit de rib die hij bij de mens had weggenomen, bouwde God, de HEER, een vrouw en hij bracht haar bij de mens. 23 Toen riep de mens uit:

Eindelijk een gelijk aan mij,

mijn eigen gebeente,

mijn eigen vlees,

een die zal heten: vrouw,

een uit een man gebouwd.’

24 Zo komt het dat een man zich losmaakt van zijn vader en moeder en zich hecht aan zijn vrouw, met wie hij één van lichaam wordt.

21 Toen liet de HEER God de mens in een diepe slaap vallen, en terwijl de mens sliep nam Hij een van zijn ribben weg, en Hij sloot het lichaam weer op die plaats. 22 Uit de rib die Hij bij de mens had weggenomen, bouwde de HEER God een vrouw en Hij bracht haar bij de mens. 23 Toen riep de mens uit:

Dit is ze!

Mijn eigen gebeente,

mijn eigen vlees en bloed.

Vrouw wordt zij genoemd,

genomen uit een man.’

24 Daarom maakt een man zich los van zijn vader en moeder en hecht hij zich aan zijn vrouw, en zij zullen één lichaam zijn.

Toelichting

[2:21] Waar de NBV de aanduiding Adonai Elohiem omzet in ‘God, de HEER’ kiest de revisie voor de Hebreeuwse volgorde ‘de HEER God’. Zo blijft er onderscheid tussen deze (bijzondere) combinatie en andere combinaties van godsnamen in het Oude Testament

[2:21] De weergave in de NBV met ‘vullen’ is opvallend. Met ‘sluiten’ blijven we dichter bij de brontekst; ‘vlees’ wordt als gevolg daarvan ‘lichaam’. De puntkomma wordt vervangen door een komma, omdat zowel het wegnemen van de rib als het sluiten van het lichaam plaatsvindt tijdens de diepe slaap van Adam.

[2:23] De NBV biedt in de eerste stiche een vergaande explicitering ‘(een) gelijk aan mij’. Deze explicitering hangt samen met kenègdo (‘die bij hem past’) in 2:18, 20 en met de verwantschapsterminologie in het directe vervolg. Verder is ‘eindelijk’ een wel erg gemarkeerde weergave van ‘dit keer’ uit de brontekst. En ten slotte is het driemaal herhaalde ‘een’ (lees: één) wel goed gevonden, maar ook verwarrend. De uitroep in de eerste stiche betekent ‘zij is het!’ (oftewel ‘dit keer is het raak’). Dat hebben we sterker proberen neer te zetten.
De woordgroep ‘vlees uit mijn vlees’ uit de derde stiche geven we weer met ‘mijn eigen vlees en bloed’. Na het (letterlijke) ‘gebeente’ (dat een link legt met de rib) willen we hier de (figuurlijke) betekenis sterker weergeven. De voorgestelde formulering is in lijn met de weergave van deze verwantschapsterminologie elders in het Oude Testament (vgl. Genesis 37:27 en Nehemia 5:5).
In de derde en vierde stiche heeft het Hebreeuws een woordspel van ’isja (‘vrouw’) en ’iesj (‘man’). De NBV heeft dat gecompenseerd met het woordspel ‘vrouw-gebouwd’, maar daarbij is de werkwoordsvorm ‘genomen’ ingeruild voor ‘gebouwd’. Met ‘genomen’ blijf je dichter bij de brontekst en is het woordspel: ‘genoemd-genomen’. Bovendien is er nu ook een klankspel tussen ‘bloed-genoemd’.

[2:24] Dit vers wordt in het Nieuwe Testament een paar keer geciteerd. Opvallende en onnodige afwijkingen in die citaten zullen worden rechtgetrokken. Op deze plaats is ‘Zo komt het dat’ veranderd in ‘Daarom’, zodat de tekst niet alleen als etiologie te lezen is, maar ook als scheppingsintentie.
Aan het slot van de zin heeft de brontekst een meervoudig subject, dus niet alleen de man is hier handelend persoon. In de gereviseerde tekst komt dat meervoud terug. Soms is gezegd dat ‘verlaten’ beter zou zijn dan ‘zich losmaken van’. Daarin gaat de revisie echter niet mee. ‘Verlaten’ duidt (in het Nederlands) doorgaans op een definitieve breuk, dat is hier niet bedoeld. Bovendien biedt de NBV hier met ‘losmaken’ en ‘hechten’ een prachtige antonymie.

De revisie als project

Bij de revisie van de NBV staat zorgvuldigheid voorop. Het betreft daarom een project van serieuze omvang. De vier besproken principes die de twee doelstellingen van de revisie, kwaliteit en bruikbaarheid, met elkaar verbinden, vormen het hart van de revisie. Tegelijk omvat het werk meer aspecten, die we in de komende tijd in Met Andere Woorden hopen te belichten. Alle boeken worden systematisch doorgenomen door een revisieteam van exegeten en neerlandici. Analyse van het tekstcorpus en voortschrijdend inzicht kunnen daarbij leiden tot verbetersuggesties van uiteenlopende aard.

Het ene boek vraagt meer wijzigingen dan het andere; soms gaat dat gelijk op met de hoeveelheid lezersreacties, maar niet altijd. Maat houden en balans zoeken zijn de sleuteltermen bij het revisiewerk. We bekijken per boek wat er nodig is en welke aanpak leidt tot verbetering. Dat leidt in het ene geval tot beperkt ingrijpen, in het andere geval tot substantiëlere wijzigingen.

De sterke betrokkenheid van zo veel lezers en de vele binnengekomen opmerkingen en vertaalsuggesties maken de revisie tot een bijzonder project. We realiseren ons dat de perfecte vertaling niet bestaat en dat we die ook niet tot stand zullen brengen. Wél hopen we met behulp van de talrijke lezerssuggesties en nieuwe vertaalinbreng een verbeterde versie van de NBV tot stand te brengen.

Dr. M.J. de Jong is werkzaam bij het NBG als hoofd Vertalen en Bijbelwetenschap.

Noten

1          In de Nederlandse context hebben we de afgelopen decennia verschillende voorbeelden van revisie gezien. In 1995 verscheen een herziening van de Willibrordvertaling (oorspronkelijk uit 1975), in 1996 verscheen een herziening van de Groot Nieuws Bijbel (oorspronkelijk uit 1983), in 2010 verscheen de Herziene Statenvertaling (die in 2016 zelf ook weer licht herzien werd) en in 2014 verscheen de herziening van de Naardense Bijbel (oorspronkelijk uit 2004).

2          De vertaalmethode is het geheel van uitgangspunten, principes, vertaalregels en vertaalafspraken dat aan de basis ligt van deze vertaling. Wie zich erin wil verdiepen kan terecht bij de volgende publicaties: Werk in Uitvoering, NBG/KBS 1998, 215-253; Werk in Uitvoering II, NBG/KBS 2000, 363-392, Werk in Uitvoering III, NBG/KBS 2003, 206-261); Klaas Spronk, Het verhaal van een vertaling, 63-146, en Lourens de Vries ‘Het eigene van De Nieuwe Bijbelvertaling,’ in: Klaas Spronk (e.a.), De Bijbel Vertaald, Zoetermeer 2007, 11-30.

3          Concreet gaat het hier vooral om het bijbelvertaalprogramma ParaText waarin we de revisie uitvoeren.

4          In Werk in Uitvoering II, 368-369, wordt een terechte nuancering geboden. Ten eerste is er soms twijfel en discussie óf iets een tekstkenmerk is of niet. En ten tweede lukt het gewoon lang niet altijd om een tekstkenmerk ook in de vertaling door te laten klinken zonder dat het een onnatuurlijk effect oplevert.

Vertalers en begeleidingscommissie

De revisie van de NBV wordt uitgevoerd in opdracht en onder verantwoordelijkheid van het Nederlands en het Vlaams Bijbelgenootschap. De uitvoering ligt in handen van het vertaalteam van het Nederlands Bijbelgenootschap.

De voorgestelde revisie-ingrepen worden getoetst door de begeleidingscommissie, bestaande uit:
dr. Rieuwerd Buitenwerf, directeur Nederlands en Vlaams Bijbelgenootschap
dr. Paul Kevers, directeur Vlaamse Bijbelstichting
prof. dr. Eric Peels, hoogleraar Oude Testament, Theologische Universiteit Apeldoorn
prof. dr. Wido van Peursen, hoogleraar Oude Testament, Vrije Universiteit
prof. dr. Peter-Ben Smit, docent Nieuwe Testament en hoogleraar Contextuele Bijbelinterpretatie, Vrije Universiteit, hoogleraar oude katholieke kerkstructuur vanwege het Oud-Katholiek Seminarie aan de Universiteit Utrecht
drs. Clazien Verheul, neerlandica en oud NBV-vertaler
prof. dr. Lourens de Vries (voorzitter), hoogleraar Algemene Taalwetenschap en hoogleraar Bijbelvertalen, Vrije Universiteit

Het revisiewerk is van start gegaan begin 2017. De verwachting is dat het basiswerk – het doorwerken van alle boeken en voorbereiden van revisievoorstellen – in elk geval drie jaar in beslag zal nemen.

Beeld: afbeelding bij Genesis 2:21-24, uit: Den Bibel, verzorg door N. van Winghe, Keulen 1565.